Het schuurt al een tijdje in de wereld van de professionals. Werden ze vroeger beschouwd als zelfstandige, zich verantwoordelijk voelende vakmensen die eervol werk deden, sinds een paar decennia is die glans er behoorlijk af. Beroepseer is voor velen beroepszeer geworden. Hoe is dat zo gekomen? De rol en positie van deskundigen in de samenleving is veranderd. Gezag is niet vanzelfsprekend meer en de brede toegankelijkheid tot informatie die vroeger alleen in de hoofden van de experts zat heeft ongetwijfeld deze ontwikkeling versterkt. Daarbij bleken niet alle professionals zo betrouwbaar en verantwoordelijk te zijn als verwacht en was het handelen niet vanzelfsprekend gericht op het welzijn van de mensen voor wie de professionele inzet bedoeld was. Fraude, machtsmisbruik, eigengereidheid, volgehouden ondeskundigheid, toegedekte fouten en privileges kwamen aan het licht.
En zoals het dan vaak gaat worden protocollen, voorschriften, regels, codes gemaakt om 'te leren van het verleden', onder het motto 'dat was eens maar nooit meer'. Ruimte ingeperkt. Hekken geplaatst. Bureaucratie opgetuigd. Nu is er op zich niet zoveel mis met regels en protocollen en - zoals Rene ten Bos onlangs overtuigend heeft laten zien - is bureaucratie 'al te menselijk' en inherent aan onze maatschappelijke inrichting. Maar het wordt een probleem als die "inktschijterij" de werk- en leefruimte zo binnengedrongen zijn dat arbeidsvreugde en zingeving in de knel komen en erger, de normen voor 'goed werk leveren' niet meer een vast en regelmatig onderdeel is van het gesprek van professionals zelf maar van buiten worden bepaald. Dan ben je object geworden binnen een mechanisch bouwwerk. Dan wordt het lastig om anderen wel als subjecten te zien, wel als doel en niet als middel. En wordt juist dát - elkaar zien als mede-mensen, als mede-subjecten - niet van je verwacht als professional? Immers, welke leerling, patiënt of client wil als middel gezien worden om ervoor te zorgen dat de klantentevredenheid goed is, de top van de ranking gehaald wordt, de financiering niet in problemen komt, de productie gehaald wordt. Het schuurt. We kunnen niet meer terug naar de grote vrijheid van vroeger (die was te ondoorzichtig) en we willen niet verder in de beknelling van nu (die maakt ongelukkig). We zijn toe een aan nieuwe tijd, een nieuwe kijk op professionaliteit waarbij ruimte en begrenzing natuurlijk aanvoelt: een evenwichtige mix van vrijheid en beperking. Die tijd is nog niet aangebroken. Wat doen we in de tussentijd op weg daar naartoe? In algemene zin helpt het om je als professional af te vragen hoe het met jouw professionele identiteit is. Waar ben je van? Wat geeft jou je kleur? Wat vinden jullie met elkaar als teamgenoten 'goed werk leveren'? Wat maakt dat je je thuis voelt in je organisatie? En wat vervreemdt je ervan? enz. Met deze vragen kom je op het spoor van je ervaren ruimte en begrenzing. Wat doe je met die ruimte en wat of wie bepalen de begrenzing? Je zou kunnen zeggen dat die nieuwe tijd er een is waarin ethiek erg belangrijk is: wat is goed werk? wat is fijn samenwerken? wat is medemenselijkheid? En dan helpt het als je je professionele ruimte gebruikt om het ook daarover met elkaar te hebben. En dan helpt het enorm wanneer je met elkaar je best doet om je eigen mening niet als een heilige tekst te willen zien: 'als je ergens een mening over hebt, verplicht dat je tot discussie, debat en dialoog', schrijft de filosoof Jan Bransen. En ik zou daaraan toevoegen, het verplicht tot 'onderzoek' doen. Stel je jezelf ook regelmatig de vraag: 'hoe weet ik dat eigenlijk?' Dan ben je bezig zelf en met elkaar betekenis te geven aan je professionele ruimte en de 'natuurlijke' begrenzing daarvan. En, misschien wel de belangrijkste opdracht aan jezelf. Leg verantwoording af over je handelen. Waarom doe je wat je doet? Waar draagt dat aan bij? Hoe weet je dat je het goede doet? Hoe houd je "je zaag scherp" (om met Covey te spreken). En tot slot, een opdracht aan de bazen van de professionals. Deze nieuwe tijd vraagt om een heldere 'bedoeling' van de organisatie. Als die er niet is, hoe kun je dan als professional weten waaraan je iets bij te dragen hebt? Die nieuwe tijd vraagt ook vertrouwen dat de meesten graag aan die bedoeling willen bijdragen. En graag willen vertellen hoe ze dat doen. En dat ook wel willen heroverwegen en bijstellen. En het vraagt moed om als het vertrouwen beschaamd wordt (en dat gaat vast eens gebeuren) geen generieke 'protocolmaatregel' nemen, maar dat geschonden vertrouwen met de betrokkene te bespreken. Dat helpt om je eigen normen scherper te krijgen en het helpt de organisatie bij het scherper krijgen van de ruimte en de grenzen daarvan. En om die verkenning gaat het vooral in de tussentijd.
0 Comments
Hoor je jezelf ook (te) vaak 'aansturen' zeggen? Rolt 'implementeren' en taakstelling' (te) gemakkelijk uit je mond? En vind je elke klus een echte uitdaging,, misschien wordt het dan tijd om de Inburgeringscursus voor managers te gaan lezen.
Joop Swieringa, je weet wel van Lerend organiseren en veranderen en Gedoe komt er toch, schreef het. En niet alleen om te leren hoe je de baas kunt worden en blijven, maar vooral "opdat je weet wanneer je moet stoppen met het spreken van managementtaal als je de organisatie wilt veranderen". J. Swieringa (2016) Inburgeringscursus voor managers, Zaltbommel: Haystack. |
waarover?Dit blog gaat over leiderschap en besturen, over professionele identiteit, archieven
October 2022
categorieën
All
|
drs ir Gerritjan E.A. van Luin MLD | Chirurgijn 23 | 1188 DK Amstelveen | 06 24244006 | [email protected]
|